Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Praatje maken ik

StrandIn mijn vak als geheimste, diep onder de oppervlakte opererende beschermer der natie kan het gigantisch druk zijn. Dat je geen moment rust hebt. Dat je continu op 100% van je kunnen moet acteren. Dat de samenleving 24/7 afhankelijk van jou is. Op je tenen lopen. Energievretend. Een zwips, een zwaad en zwoksels ontwikkelen. En meer van dit soort superlatieven. Dan doe je dus iets fout!

Geen ruk. Geen bips. Geen zak. Geen snars. Niets nada noppes te doen hebben betekent alles onder controle hebben. Dan doe je het goed.
De samenleving leeft dan heerlijk samen. Je kunt je volledige voeten gebruiken bij het lopen. En een zwips, zwaad en zwoksels zijn zeldzamer dan Gordon die niet in de media om aandacht mekkert.

Gisteren had ik alles onder controle. Derhalve stond ik buiten tevreden aan m’n sigaartje te lurken. Zonnebrilletje op, korte mouwtjes, hand in de broekzak en de piem lafjes over links dragend.
Een vrouwspersoon kwam me gezelschap houden. Denk dat ze nog geen 20 was. Ik besloot om een praatje te maken. Uit ervaring weet ik dat je vrouwen die bij me staan even een voorzetje moet geven voor ze volledig los durven gaan. ‘Weertje hè?’ is toch nog steeds één van m’n betere openingszinnen en ik gebruikte ‘m dus ook. Ze ging inderdaad los.

Ze vertelde dat ze dit jaar voor het eerst naar Spanje op vakantie ging. Helemaal in haar eentje, zonder haar ouders. En dat ze een cursus Spaans volgde omdat ze het wel makkelijk vond om iets van de taal te begrijpen. Of dat ze iets met de lokalo’s kon kletsen. ‘Ik hoef het niet vloeiend te spreken hoor als ik maar een beetje begrijp’, zei ze nog.

“Quiero que tú me acompañes, mujer”, zei ik zonder er bij te knipperen.
Ze was er van onder ingedrukt. ‘Oh, jij spreekt Spaans?’ Ik deed een duhuu met m’n wenkbrauwen.
Que mi canto amanezca dormido en tu piel”, ging ik verder.
Y decirte al oído, sin miedo al olvido
Mis versos queridos, mis versos de ayer

Ze vond het prachtig! ‘Wat betekent het?’, vroeg ze.
Ik zei dat ze dat maar op de cursus moest leren. Met een brede glimlach en een vrolijke doei ging ze weer naar binnen.

Ik gniffelde van binnen. Weet zij veel dat het een couplet is uit onderstaand nummer die ik de laatste tijd helemaal grijs draai in m’n auto.

Vrouwen, je kunt ze ook alles wijsmaken.

Whoehahaha. Ik ben me er ook één hoor.

Kappen met sociale mediaas

Laag pitjeJa, je leest het goed. Ik kap met de sociale mediaas.
*schok gaat door sociale mediaasland*
Even een bijkoommomentje…………………………………………….
……………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………….

Nou, klim weer op die stoel / bank, regulier je ademhaling weer, druk je hart terug uit je keel en luister.
IK ZEG LUISTER!!! *bitchslap*

Ik kan het momenteel slecht handlen. Ik moet me de komende tijd focussen op het grotere goed.
Whatsapp dan Manus?, vraag je je af.
Ik zal het uitleggen.

M’n werkgever, Het Agentschap, wil dat ik onder normale deep undercover ga. In vakjargon beter bekend als Deepst Undercover.
Waarschijnlijk heb je dit wel gelezen. En dat dient gestopt te worden. En wel heul snel!
‘Kom niet aan onze topcriminelen want ze zijn misschien wel fout maar zijn wel onze fout ja!’ heet de operatie. En misschien moeten we daar nog even een andere naam catchy voor verzinnen.
En nee, het is geen klus voor SuperAnus. Er moet geen bloed vergoten worden, is van mij geeist.
Het Agentschap wil de daders levend pakken. Dit omdat er bij de plantsoendiensten een enorm tekort aan goed personeel is. Maar ook omdat onze gevangenissen bomvol met belastingontduikers zitten. De keihardste jongens, zeg maar.
Maar dat begrijp je zelf ook wel natuurlijk.

Ik ga me dus de komende maanden bezighouden met infiltreren in de Marokkaanse Topcriminelenonderwereld.
Ik ga me de komende weken volledig bezighouden met het in m’n rol groeien. Ik zal de komende weken omgeturnd worden tot Egyptische homofiele internationale wapenhandelaar, Assikye Anusosie. Een regelrechte keiharde topcrimineel en tevens bad ass motherfucker.
Letterlijk trouwens. Mijn 14 zussen zijn ook mijn dochters.
As we speak zijn we mijn achtergrond zo te wijzigen tot net boven VMBO-denkniveau. Die Marokkaanse topcriminelen zijn natuurlijk ook niet gek, die zullen me wel helemaal doorlichten.
En we moeten nog een imperial op mijn gehuurde Ford Transit lassen. Maar daarna gaan we over tot actie.

Dus lieve sociale mediaasvriendjes en dinnetjes, jullie moeten het de komende tijd even zonder me doen.

Ik zou zeggen, TATA
XXX

Jo

Zoals je wellicht weet heb ik m’n dienstplicht voor een gedeelte in het pittoreske Oirschot vervuld. Oirschot, een gat tussen Moergestel en Best in het Brabantse land. Mooie tijd wasda.
Als Gronings jochie helemaal naar de andere kant van het land, het was een groot avontuur.
Onze batterij bestond uit een mengelmoes van Holland’s Finest. Werkelijk overal kwamen we vandaan.
Tussen de opleiding, de oefeningen en trainingen door waren wij graag geziene gasten in het Eindhovense nachtleven.
Menig avond konden wij bij de vrouwtjes die zachte G spotten, zij waren gewillig slachtoffer voor het verse bloed in hun stad.

Tijdens één van deze uitbundige stapavonden maakte ik kennis met een man die mijn leven compleet zou veranderen. Zijn naam is Jo en iedereen noemde hem ook zo.
De man is tegenwoordig dik in de 60, toen moest hij dus ergens in de 40 zijn geweest.
Ik stond in een kroeg lafjes tegen de bar aan te hangen toen hij me aansprak. Ik was een uitverkorene, zei hij. Hij had een heel verhaal. Ik had het na 3 minuten al wel gezien. “Laat me met rust man!”, dacht ik. Nadat hij z’n verhaal had gedaan, stak hij een kaartje in m’n borstzak. Ik schonk er geen aandacht aan, ik spotte weer een zachte G.

Ik denk dat het een maandje of 2 later was toen ik het kaartje in m’n borstzak vond. Het was een wit kaartje met alleen een adres erop.
Ik wilde ‘m weggooien maar iets hield me tegen. Het moet nieuwsgierigheid zijn geweest, denk ik nu. Hoezo de uitverkorene?
De dag erna ben ik naar het bestreffende adres gegaan. Hij begroette me alsof hij me die avond ervoor had ontmoet. “Houdoe Hermanus, ik verwachtte je al.”
We gingen geknield op de grond zitten. Hij schonk een kopje thee in. Hij begon te vertellen. Ik had een gave. Ik had de uitstraling. Ik had het lichaam. Ik had de kracht. Ik had de killskills. Ik had eigenlijk alles wat nodig was. Door de rustige en kalme toon waarop hij sprak raakte in een soort trance. Ik luisterde zoals ik nooit geluisterd had. Ik ben 3 uur bij hem gebleven, ik zou de volgende dag terugkomen. Dan zouden we beginnen.
De overige 4 maanden was ik elk vrij moment bij Jo. Hij trainde me. Hij leerde me. Hij onderwees me. Hij prikkelde me. Hij pijnigde me. Hij liet me afzien. En af en toe brak hij me. Loodzware maanden waren het.
Maar toen ik naar Seedorf verscheept werd, was ik er klaar voor. Jo’s opleiding was klaar.
SuperAnus was geboren.
Sjonge, wat ben ik die man dankbaar voor alles wat hij mij geleerd heeft. Ik zal ‘m nooit vergeten.

En om hem te eren (en natuurlijk ook om te laten zien dat het mij niet is aan komen waaien) wil ik je laten kennis maken met de man die mijn leven zo beïnvloed heeft:
Jo, mijn sensei.

Mijn theorie

Tot 2006 werkte ik op een middelbare school en daar kwam ik in aanraking met een jongen van een jaar of 20. Ik ben zijn naam vergeten, laten we hem X noemen. Hij was een rustige jongen. Een vriendelijke jongen. Een geraffineerde jongen. En vooral een koele jongen. Groot fan van Scarface, dat vond hij een geweldige film.
Ik had al snel in de gaten dat hij ‘de leider’ was van een groepje. Het groepje bestond uit een mannetje of 8. De tegenwoordig zo bekende agressieve, intimiderende en respectloze jongens.

Ik kwam X met grote regelmaat tegen op de gang, in de aula of op het schoolplein. En steevast vroeg hij me waar de kluis van de school stond. En steevast antwoordde ik dat ie in de atoomkelder onder de school stond. Of dat ie op mijn zwaarbeveiligde kantoortje stond. Of dat ik dagelijks het geld van school mee naar huis nam. Ik lulde maar wat. Hij kon het wel waarderen.
En ondanks dat hij een vreselijk irritant mannetje voor docenten en andere personeelsleden was, had ik wel respect voor hem. Ik mocht hem eigenlijk wel.
Als hij weer eens een docent het leven onmogelijk maakte en zich moest melden bij mij voor corvee, zag ik dat wel eens door de vingers. Aan de andere kant hield hij zijn lastige groepje in toom tegenover mij en m’n collega’s. Win-winsituatie.

Toen Cees Lieftink vorig jaar overvallen in zijn huis en doodgeschoten werd, moest ik direct denken aan X. Ik kan het niet uitleggen maar het leek me zijn stijl. We waren 5 jaar verder en ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat hij geen carrière had gemaakt in de criminaliteit.
En als ik dit vermoeden had, dan moest de politie en justitie dezelfde gedachte hebben. In mijn tijd op school heb ik ze namelijk met grote regelmaat voorzien van gedetailleerde informatie over het betreffende groepje.

Vorige maand is er in Voorthuizen weer een huisoverval geweest. Ik nam het voor kennisgeving aan. Ik kijk tegenwoordig nergens meer van op. Tot ik een detail las die me toch weer aan X deed denken. Bij de overval is een vermoedelijke dader zwaargewond aangetroffen. Toen agenten hem vroegen naar zijn naam, zei hij; “Klaas”.
En dat was weer precies zijn stijl. Hoe erg de situatie ook, hij zal koel en geraffineerd blijven en dus nooit zijn echte naam prijsgeven.
Hij is aan zijn verwondingen overleden. Gestorven in het heetst van de strijd. Go with a bang.
Net als zijn held, Scarface.

Dit is mijn theorie.
Maar het kan natuurlijk ook allemaal stierenpoep zijn.

Aanslag

Zoals elke actieheld heb ook ik een aartsvijand nummero 1 (uno voor de Italiaanse lezers), Ernst Stavro Blowtveel. Niemand weet precies hoe hij eruit ziet. De enige beelden van hem zijn van zijn handen die een witte zak wiet aaien. De man is al jaren een doorn in het oog van ‘De organisatie’ en andersom is dat niet anders. Het mag dan ook niet als een verrassing komen dat hij al jaren de ene na de andere uitschakelpoging op mij doet.
Vandaag was weer zo’n dag. Toen ik vanochtend de gordijnen opentrok, zag ik ‘m al in de lucht hangen, m’n waarschuwingslicht. Het knipperde in morse P-A-S-O-P-V-A-N-D-A-A-G. Ik wist dat ik op m’n hoede moest zijn. Voor alle zekerheid deed ik m’n SuperAnuspak onder m’n tenue aan. Dit was een praktische gedachte, er zijn in een een straal van 1000 km rondom mijn werk geen telefooncellen waar ik even snel naartoe kan zoeven om me in een flits om te kleden. En trouwens, het zou alleen maar argwaan opwekken bij m’n collega’s als ik ineens 13 seconden weg zou zijn.

Tegen 10 over 9 stond X voor het gepantserde glas voor me. X is een bekende niet nader te noemen beroepsgroeper. Hij vroeg of ik even de stekker van de stofzuiger in het stopcontact wilde steken en legde de stekker in de schuiflade. M’n tepelsensoren vibreerden, er was iets aan de hand. Ik keek X strak in de ogen en scande zijn hersenen. Ik zag een flard van een stel handen een witte zak wiet aaien. X glimlachte flauwtjes en knikte alsof hij wilde zeggen ‘zteek de ztekker er maar in’.

Ik pakte de stekker en zag dat er een, niet voor een gewoon menselijk oog zichtbaar, sneetje in zat. Dodelijk zodra er electrotechnisch contact mee gemaakt zou worden. Met een ruk rukte ik het snoer door de schuiflade, pakte de stekker net achter z’n kop beet en legde ‘m in een wurgreep en tevens nekklem. Ik voelde de stekker naar adem happen. In een fractie pakte ik een aardappelschilmesje (standaarduitrusting) uit m’n laars en sneed de kop van de stekker af.
Dreiging opgelost.
X maakte zich uit de voeten, verdween als de bliksem en zette het op een lopen.
Ik heb ‘m laten gaan. Het leek me beter hem te laten leven zodat hij Blowtveel kan vertellen dat weer een poging mislukt is.

Ik heb ook niets tegen m’n collega’s over deze aanslag verteld.
Dit soort black opps-acties gaat hun pet toch te boven.