Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag

Zomer

in zeeZomer. Je kunt er niet vroeg genoeg mee beginnen. Dat zeg ik.

Oppekelen (opzouten maar omdat het winter is en ze pekel gebruiken noem ik het oppekelen. Schitterend weer, Manus!) met die winter. Ben er helemaal en dan ook echt helemaal en compleet klaar mee.
Poepziek van vriezen, poepziek van sneeuw en poepziek van piemolslinkende temperaturen. Oprotten, inpakken en wegwezen en dan hoeft het nog niet eens in die volgorde, wat mij betreft.
Ik ben er zelfs voor om het woordje ‘winter’ helemaal uit onze vocabulaire te schrappen. We noemen het gewoon kutzomer.

Aankomende zomer, wat zal ik daar eens over zeggen.
Dat kon wel eens een hele fijne worden. Zoals het nu lijkt gaat voormaligje met de jongens 2 weken naar La France en dan precies in mijn vakantie. En dus vervalt mijn vakantie met m’n jongens. Let wel, dit is in goed overleg gegaan dus dreigbrieven aan het adres van voormaligje zijn niet wenselijk!
Ik heb dus 2 volle weken volledig vrij om vakantie te vieren. Ik had aangeboden om een paar dagen naar La France te komen maar voormaligje gunde mij en de jongens dit pleziertje niet. Nou, dan niet! Hmm, misschien zijn dreigbrieven toch niet zo’n gek idee.
Ik moet me dus zelf vermaken. Maar ik ben er nog niet helemaal uit hoe dit te doen. Een week of 2 in bovenstaande pose verkeren is vanzelfsprekend een optie. Maar 2 weken rondbanjeren met de witte katoenen broek en ontbloot boventorso behoort ook tot de mogelijkheden. Of een mix van beide?
En dan is er natuurlijk nog de vraag, waar?
Blijf ik in Nederland? Ga ik toch stiekem naar Frankrijk? Stap ik in het vliegtuig op lucht (op weg maar omdat vliegtuigen gebruik maken van de lucht noem ik het op lucht. Schitterend weer, Manus!) naar een tropisch oord? Een stetentrip (stedentrip maar omdat Amerika uit staten bestaat en je het uitspreekt als steten noem ik het stetentrip. Schitterend weer, Manus!) door de USA? Een trainingskamp in een niet nader te noemen Midden-Oostenland bezoeken? Kangoeroes eten spotten in Australië? Wedstrijdje bolle buiken spelen in het allerarmste Afrikaanse land?
Vragen, vragen, vragen. Wellicht heb jij een suggestie?
Ik ben er in elk geval nog niet uit. Maar denk wel dat het een fijne zomer wordt.
Nu eerst nog maar even een maand of 2 door deze kutzomer worstelen.

Autotest

Zo heel af en toe maak ik met m’n bolide een testritje en gisteren was weer zo’n heel af en toe. Het weer was bagger met een hoofdletter b, een B dus wat dan weer Bagger geeft, en de jongens hadden na 5 uur alle beschikbare speelgoed wel in de handen gehad en ergens door het  penthuis op de grond gemikt. Hoogste tijd om de jassen aan te doen, riep ik. Sam begreep de opdracht en pakte zijn jas van de kapstok, op Teun had het geen effect. Ik besefte me dat hij nog niet in die fase zit dat hij orders van mij klakkeloos uitvoert. Ik deed hem de jas aan.

Het bospad dat ik voor ogen had zag er uit als het bospad dat ik voor ogen had. Hobbels, kuilen, diepe bandensporen en plassen, veel plassen. Ideaal om de auto even tot de limiet te testen. Het was wel een verboden-voor-voertuigenbospad maar swa, knappe vent die mij en m’n jongens van een pleziertje afhoudt, dacht ik. En ruiters moesten maar ff opzouten, ze zien me aankomen en hebben dan een kleine 4 seconden om aan de kant te gaan. Tijd zat, me dunkt.
Ik stripte de jongens vast, Sam voorin en Teun op de achterbank. Plankgas knalde ik het bospad op. Spetters metershoog langs de auto, nu en dan kwamen we zelfs los van de grond. Lachen, gieren en tevens brullen, wij Slinkmannen in onze hum.
Na een rondje of 4 zag ik ineens zwaailichten in de binnenspiegel. Veel zwaailichten. Ik begreep dat het niet toegestaan is met een auto op een ruiterpad te crossen maar om daar nou 4 politiewagens, 2 ambulances en zelfs een brandweerwagen op af te sturen, vond zelfs ik te ver gaan. De jongens vonden het geweldig, zwaailichtfetisj als ze zijn. Ik sloeg linksaf, een pad langs het spoor. De zwaailichten volgden me. Sensatie, dacht ik!!! Ik wilde me best laten pakken maar dan wel spectaculair. Voor de zekerheid pakte ik m’n beveiligingspas uit de binnenzak. Kon ik in elk geval aangeven dat ik op missie was.
Bij een T-splitsing zag ik rechts een trein stilstaan. Een stilstaande trein, zwaailichten, het had mijn onmiddellijke aandacht. Ik trok de handrem omhoog en zwiepte het stuur om. Dat is het dus, een treinkaping, dacht ik. Ik zei tegen de jongens dat papa even aan het werk moest en dat ze in de auto moesten blijven zitten. “Is goed papa, werk ze!”, zei Sam.
De zwaailichten sloegen rechtsaf op de T-splitsing. Ik liep in de richting van de trein. Al gauw zag ik dat het geen kaping betrof.
Ik keerde terug naar de auto, hier had ik geen zin in.
Sam vroeg wat er gebeurt was. Snel bedacht ik een verklaring om de jonge kinderzieltjes niet al te veel schrik op het lijf te jagen.
“Een lutser die niet met z’n problemen om kan gaan heeft zich weer eens voor de trein gegooid”, zei ik. De jongens keken verschrikt.
Ik startte de auto en scheurde weg, de laatste keer over het bospad.

“Lutsers zijn stom hè papa?, vroeg Sam na een tijdje.
“Ja jongen, lutsers zijn stom”.