Oxy Joe is dood, beste lezer. Oxy Joe, de vroegere buurman van m’n vroegere buren.
Sinds mensenheugenis en zolang ik me kan herinneren woonde Jo op de hoek, naast onze buren. Ik zal als klein manneke ongetwijfeld wel eens bij hem binnen zijn geweest. In zo’n volksbuurtje woonden wij wel. Wij deelden met hem de krant. Maar verder weet ik vrij weinig van, met en over hem.
Ik weet trouwens nog opvallend weinig van vroegah. Denk toch dat alcohol en feesten in m’n gloriejaren (1985 – 1997) flinke delen van m’n geheugen hebben weggeslagen.
Het enige wat ik nog weet van Jo is dat hij zeilenmaker was (geweest). Met grote regelmaat dreunde ons huis heen en weer omdat Jo op zijn zolder een zeil met insteekringen met een giga-voorhamer in elkaar beukte. Zat je rustig te eten, te kleien, tv te kijken, KABOIIIIIIIINNNNGGG, sloeg Jo weer een koppelring tegen elkaar.
En toen hij te oud werd om dit fysieke werk te doen, liet ie een kast van een bungalow in zijn tuin bouwen. Ging ie daarin duiven houden! De dwaas.
Zeker 5 keer per dag moesten die klotebeesten terugkomen van het rondjes vliegen en stond Jo kwartierenlang in de tuin te fluiten en te ‘kom maar, kom maarrrrr, kom maarrrrrrrr’. Gek werd ik er van! En overal die schijt!!
Maar Jo werd ziek. Ernstig ziek. Weet niet precies wat hem mankeerde maar hij moest aan de zuurstof.
En met lolbroeken als buurjongens werd Jo al snel door ons omgedoopt tot Oxy Joe. Weet niet meer wie dat nou eigenlijk verzonnen heeft, m’n broertje of ik.
Kwam hij weer eens helemaal puffend en kreunend bij het tuinhek de krant brengen, riepen wij “Hé Oxy Joe, kom je een luchie scheppen?” Wij vonden het hilarisch. Van m’n moeder hoorde ik dat Jo in al die jaren slechter en slechter werd maar hij weigerde Maarten te pijpen. Die taaie.
Zojuist kreeg ik een sms’je van Moeke.’ Jo overleden’ stond er.
Hij is 1200 jaar geworden.
Rust zacht buurman.